De Historische Kring vertelt … 2016

Klik op een van de onderstaande titels om direct naar het onderwerp te gaan.

De ‘wipkarn’ in actie. De blauwe hefboom is de ‘karnwip’ (ontleend aan ‘De Natuurlijke Historie’).

De wipkarn
Vele jaren had de HKE een wipkarn-opstelling in de tentoonstellingsruimte staan. Hij is in 1976 ter gelegenheid van de tentoonstelling bij de viering van 625 jaar Eemnes in het toen verlaten oude gemeentehuis gemaakt door Willem van Hamersveld, de laatste boer op Meentweg 3. Hij maakte voor de gelegenheid het raamwerk (de bok) om de werking van de wipkarn te kunnen laten zien.

De kern van het geheel is de karnton, die bestaat uit het vat met daarin de stok met de schijf met gaten. Zonder karnwip bewogen de boerin, haar dochter of de meid de stok op en neer; de vrouwen waren verantwoordelijk voor de zuivelbereiding. Al verscheidene eeuwen geleden heeft iemand de uitdrukking ‘gemak dient de mens’ in de praktijk gebracht door de karnwip uit te vinden. Aan de zolderbalken werd een hefboom bevestigd, die eventueel na gebruik ergens opgeborgen kon worden, zodat hij niet in de weg zat. Een paar jaar geleden kwamen we bijgaand plaatje tegen in een krant, dat ontleend was aan de encyclopedie ‘De Natuurlijke Historie’ van Johannes Le Francq van Berkhey (1729-1812). Een variant is de rechte karnwip die naar beneden getrokken wordt en uit zichzelf omhoog gaat, een nog gemakkelijker beweging.

De verse, rauwe melk laat men een nacht in bakken in de koele kelder staan. Daarna wordt de room eraf geschept en in de karnton gedaan. Van de afgeroomde ‘ondermelk’ kan kaas worden gemaakt. Door het op en neer bewegen van de karnschijf gaat het vet samen klonteren. Gaat men tot het eind dan zitten er kluiten boter in de karn en het vloeibare restproduct is karnemelk. Slagroom die men thuis maakt, is eigenlijk een tussenfase in hetzelfde proces dat anderhalf à twee uur duurde.

Op zoek naar verdere informatie over ‘karnwip’ en ‘wipkarn’ komt men op internet een gedateerde foto van het bevestigingspunt voor een karnwip tegen in een boerderij in Ouderkerk aan de Amstel en een paar foto’s van rechte en haakse karnwippen. Verder werden er in oude kranten wel (ijzeren) karnwippen aangeboden. Daaruit krijgt men de indruk dat ze vooral in Midden-Nederland werden gebruikt. Ook mensen die slecht ter been waren, grootvader of grootmoeder, kon men zittend de karn laten bedienen met een karnwip.

Afbeelding hiernaast: Willem van Hamersvelds wipkarn-opstelling in de tentoonstelling in het oude gemeentehuis, Wakkerendijk 30, 1976 t.g.v. 625 jaar Eemnes (foto T. Feijen, coll. C. van IJken). Hij is later aan HKE geschonken. 

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 23; aangevuld met foto. NB: Op 13 feb. 2018 is de wipkarn overgedragen aan Streekmuseum Vredegoed in Tienhoven, waar hij een passende plaats vindt.)

J. Versteegh, 1771 (coll. Het Utrechts Archief)

Wel 200 jaar een café op de plek van “Schippers Welvaren”
Op woensdag 26 oktober j.l. vierde de familie Staal in familiekring het feit dat café “Schippers Welvaren” of “Café Staal” exact 100 jaar in de familie is. Daarvoor was er al een spetterend feest voor de gasten. Peters opa, Gert Staal, kreeg toen de vergunning van de gemeente Eemnes om ‘in zijn voorvertrek’ te mogen schenken ‘sterke drank in het klein’. Hij had de zaak overgenomen van Wouter “Schepie” Czn. Hagen die er een ‘koffiehuis’ had en zijn vergunning had ingeleverd.

Deze Wouter Czn Hagen zat er al sinds 2 maart 1886 toen hij als ‘voorheen landbouwer, thans kastelein’ de zuidelijke helft van het pand (Wakkerendijk 23) kocht van zijn neef en timmerman Wouter Wzn Hagen, die de noordelijke helft bewoonde. De geschiedenis van tapperijen op deze plek is nog veel ouder. Die gaat met een paar vage perioden in elk geval aantoonbaar terug tot 1816, toen in het huis de weduwe Hendrina van de Kuijnder (1773-1848) woonde. In 1816 hertrouwde ze als ‘herbergierse’ met Meijns (of Mensch) Dop (1787-1850). De familie Dop zou sindsdien meer dan een eeuw hun stempel drukken op deze hoek bij de haven.

Hierbij gaat een fragment van een tekening uit 1771 van J. Versteegh, waarop rechts een huis met een rieten dak staat. Dat huis is de voorganger van het huis van Café Staal, dat dus pal aan de haven stond. Het bleek dat pas omstreeks 1882 het huidige huis Wakkerendijk 25 ernaast is gebouwd. In juni 1885 werd deze hoek van de haven getroffen door ‘de grote brand van Eemnes’, die de huizen – naar huidige nummering – 17 t/m 29 in de as legde.

De hele tweehonderdjarige cafégeschiedenis zal in de eerstvolgende kwartaalbladen van HKE staan beschreven. Misschien een idee om lid te worden voor slechts €14 per jaar en elk kwartaal interessante wetenswaardigheden over Eemnes en haar bewoners op te steken. Zie lidmaatschap.

(Verscheen in De Rotonde 2016, nr. 21)

Huidige vlag met wapen en oude vlag uit 1413 met Sint Nicolaas (uit: Eemnes, waar ik woon)

De vlaggen en het wapen van Eemnes
We de vraag of de vlag van Eemnes te koop is en wat de oude vlag van Eemnes was. De eerste vraag is gemakkelijk te beantwoorden: alleen bij een vlaggencentrale en dat kost wat.

De tweede vraag was lastiger, kenners van Eemnes op vakantie en zo. Het toeval hielp, want Jan Out’s boekje “Eemnes, waar ik woon” (2006) viel open op de pagina met bijgaande afbeelding. Eerder bleek C. van Kalveen in 1991 al over de oude vlag (wimpel, banier of vaandel) geschreven te hebben in HKE 1991-2. We zetten nu het wapen en de vlaggen eens even op een rij.

Toen in 1352 Emenesse – alleen Eemnes-Buiten – stadsrechten kreeg van bisschop Jan van Arkel, heeft hij dit stadje het wapen met de drie borstbeelden van een bisschop meegegeven. Een lakstempel aan een brief uit 1357 toont het met het randschrift ‘Sigillum Civitatis De Emenesse’ (zegel van de stad Emenesse). Het huidige gekroonde wapen werd in 1816 vastgesteld. We zien het ook terug in de huidige rood-wit-gele vlag van Eemnes, die in 1951 ter gelegenheid van de viering van 600 jaar stadsrechten is ontworpen. Zoals inmiddels bekend, was dat feest een jaar te vroeg.

Kalveen veronderstelt dat de drie borstbeelden de drie-eenheid van Ter Eem, Eemnes-Buiten en Eemnes-Binnen symboliseert. Dat kan echter niet, want in 1439 werd Eemnes-Binnen pas van Ter Eem (Eembrugge) afgescheiden. De betere verklaring is waarschijnlijk dat Eemnes zich tot driemaal toe verzet heeft tegen de bisschop van Utrecht (W.J.F. den Uyl, 1957).

Nu over de oude vlag. Omstreeks 1410 steunden de Eemnessers trouw bisschop Frederik van Blankenheim in zijn onenigheid met de Friezen in de Stellingwerven en Schoterland, aan de zuidrand van Friesland. Als erkentelijkheid voor de bewezen trouw gaf deze bisschop de Eemnessers op 7 augustus 1413 te Oldeberkoop ‘een teijken en eene wimpel te velde’, kortom een banier of vaandel. De omschrijving is als volgt: ‘dat wimpel sal wesen van twee verven gedeijlt, wesende als boven fijn opel groen [opaalgroen] en beneden van silver wit, daer in ’t midden een beelt van golden des heijligen bisschops Sancte Nicolaes haeres patroon staan sal’. Dit was een bevestiging van de trouw van juist de (latere) Buitendijkers, die ruim een halve eeuw eerder zo ontrouw waren geweest.

(Eerder geplaatst in De Rotonde 2016, nr. 19)

Priesterwijding Wim Eggenkamp 1939 in Eemnes, (coll. HKE)

Streekdrachten in Eemnes
Tot in de eerste helft van de 20e eeuw werd er ‘klederdracht’ gedragen in Eemnes, waar geen eigen lokale dracht was. Hier werden vier ‘streekdrachten’ gedragen die gekenmerkt worden door de vier soorten gesteven witte mutsen van de vrouwen: de ‘vierkante muts’ en de ‘Gooise staartkap’ met oorijzer, de ‘ronde muts’ en de ‘cornetmuts’ zonder oorijzer.

De vierkante muts werd alleen gedragen door katholieke (boeren)vrouwen. Daarbij hoorde een bepaalde soort dracht, met V-vormige omslagdoek in fleurige kleuren en bijbehorende sieraden. Kleur was er zeker wel, behalve in de rouw. De Gooise staartkap werd met een ‘modejurk’ gedragen door een jongere generatie, ongeacht kerkelijke gezindte, maar meestal toch ook door katholieke vrouwen. Beide hadden een ongeveer gelijk verspreidingsgebied dat reikte van Soest via Eemnes, Laren, Blaricum tot aan Bussum en Ankeveen en ze werden gedragen op zon- en feestdagen.

De ronde muts met de pront omhoog gestoken punten was algemeen in gebruik voor daags naast beide genoemde oorijzermutsen, maar ook op zon- en feestdagen door vrouwen die niet beide eerder genoemde drachten hadden. Deze muts was in een groter Utrechts-Hollands gebied wijd verbreid. Tot slot was er de cornetmuts met de karakteristieke fijn gerimpelde band over het voorhoofd en de relatief lange gesteven staart. Deze kwam vooral voor op de Veluwe en is ook in onze omgeving doorgedrongen.

Men denkt vaak dat streekdracht eeuwen lang hetzelfde is gebleven, maar dit is allerminst waar. Op enkele eerste foto’s van oude generaties vrouwen zijn meer of minder afwijkende vormen van mutsen te zien. Terwijl de dracht bij de vierkante muts een paar generaties nauwelijks veranderde, wisselde die bij de staartkap met de mode.

Bijgaande foto van de priesterwijding van pater Wim Eggenkamp op 3 september 1939 in Eemnes laat de afloop van de streekdracht zien. Van de ca. 150 vrouwen dragen er nog maar ca. 30 een streekdracht. Daarvan dragen ca. 20 de Gooise staartkap (enkele geheel wit ten teken van rouw), minstens twee de vierkante muts, één de ronde muts en één de cornetmuts (beide laatste midden onder).

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 17)

Geitenkeuring op de regenachtige zaterdag 6 juli 1996 (coll. HKE)

Geitenkeuringen – Een verdwenen zomerse gebeurtenis
Bijgaande foto van een geitenkeuring is van 6 juli 1996 en blijkbaar, gezien de houtwal, genomen op het veldje bij Gijs Hilhorst (Wakkerendijk 62), achter ‘het klooster’, dat nu langs het Wilgenpaadje ligt. Daar gebeurde het in de laatste decennia vanaf 1980 of iets eerder op een zaterdag in juli of augustus. De laatste Eemnesser geitenkeuring was daar op zaterdag 28 juni 2003, met zo’n 60 geiten. In de jaren 1970 werden de keuringen op doordeweekse avonden gehouden bij de firma Gebr. Post en Paul Keet aan de Meentweg. In het verdere verleden was het evenement op het marktveld bij de haven en in de Kerkstraat kwam ook voor. Het digitale archief van de Laarder Courant onthult het allemaal.

Op 17 september 1910 meldt het Nieuws van den Dag: ‘Te Eemnes (Utrecht) is opgericht eene vereeniging tot verbeetering van het geitenras’. Bij Koninklijk Besluit no. 34 van 22 februari 1921 is Koninklijke Goedkeuring ontvangen voor de oprichting van Geitenfokvereeniging “Lang Gewenscht” te Eemnes. Voor de gewone mensen, die zich geen koe konden bekostigen, was één of een paar geiten een bron van voedsel. Wegbermen waren vaak het domein om er een geit aan een spit op te laten grazen. Dat kan men af en toe nog zien aan de dijk. Voor het verbeteren van de opbrengst van de geiten, werden keuringen gehouden en werden fokadviezen gegeven.

“Lang Gewenscht” kende ups en down. De ups waren vooral in tijden van crisis, zoals tijdens de twee wereldoorlogen (1914-1918, 1939-1945) en de crisisjaren 1930. Een veranderend bewustzijn ten opzichte van voedsel maakte de geit weer populair in de jaren 1970. Meer vrije tijd hielp ook. Gijs Hilhorst en Frank de Bruijn waren voorzitters uit de latere jaren en de vereniging kreeg ook leden uit de omgeving, tot in Soest en Ankeveen toe.

Verhoogde eisen in verband met de bestrijding van veeziekten (bijvoorbeeld MKZ) deden veel mensen weer afhaken. Eemnesser liefhebbers namen ook deel aan de provinciale keuring in Utrecht, die in 2002 landelijk werd. Tegenwoordig wordt die in Zwolle gehouden en allerhande rassen zijn er te zien. De Eemnesser vereniging lijkt sinds 2008 opgeheven of op zijn minst slapend. HKE heeft in dat jaar het archief gekregen.

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 13)

Coraline Bäcker, 1992 (reproductie coll. HKE)

Toeval komt nooit alleen
Drie toevalligheden, waarop we nog komen, spelen hier in het heden; nou ja, eigenlijk het heel recente verleden. We zouden HKE niet zijn als het uiteindelijk niet ging over het verre verleden. Iemand uit Huizen belde op of we belangstelling hadden voor een aquarel van Coraline Bäcker. Zij is inmiddels welbekend Eemnesser kunstenares met een gewaardeerd scala aan schilderijen en aquarellen. De atelierzolder van de boerderij van Kees Post op Wakkerendijk 136 is al vele jaren haar stek.

Toevallig schreef Jan Delfgou voor het kwartaalblad van HKE van juni dit jaar (nr. 2) een interview met Coraline. Daarbij zijn verschillende fraaie voorbeelden van haar oeuvre in kleur afgedrukt; de eerste keer dat het blad overigens voor die gelegenheid helemaal in kleur is uitgekomen. Voor de liefhebbers van kunst en die nog geen lid zijn: het blad is te koop in de Oudheidkamer, zolang de voorraad strekt.

Terug naar onze man met het aanbod van de aquarel. Zeker hadden we belangstelling voor de aquarel. Het ging om een boerderij waar, volgens de verhalen in de familie, de Boerenleenbank in zou zijn begonnen. Vaag dook de omslag van het boek over 90 jaar Rabobank Eemnes uit 1994 in de herinnering op, waar de boerderij Wakkerendijk 140-142 op staat. Dat is een aquarel met signering ‘Coraline ‘92’. Afspraak gemaakt en het kunstwerk opgehaald. Het bleek hem te zijn; een gesigneerde, ingelijste, zeer fraaie reproductie van een oplage van 100 stuks. De aquarel is gemaakt ten behoeve van het jubileum van de Rabobank Eemnes, waarna de leden een fraaie reproductie ontvingen. Het verhaal bij de schenking is dat de grootvader van de schenker aannemer Dijkman in Laren was. Ooms vonden het in 1994 een aardig cadeau voor hun historie minnende neef. Aannemer Dijkman zou mogelijkerwijs de boerderij eens verbouwd hebben, want hij gaf die meestal ‘wenkbrauwen’ boven de ramen. Zeker is dat allerminst.

Het derde toeval is dat deze boerderij – en rijksmonument – na jaren van verval eindelijk is aangepakt en een nieuwe bestemming heeft gekregen als woonboerderij. De boerderij is een 18e-eeuwse langhuisboerderij. In 1690 was op dat erf al een boerderij. Vanaf 1815 tot omstreeks 2000 heeft de familie Van Klooster hier gewoond en een bedrijf uitgeoefend.

(Eerder geplaatst in De Rotonde 2016, nr. 14. Aangevuld)

Laren

Jacob Aertsz. Colom, 1647: nog geen Goyergracht.

Goyergracht, Gooyergracht of Gooiergracht

We kregen een vraag over de verschillende schrijfwijzen voor onze ‘grensweg’. Wie heeft het historisch gezien goed? Eemnes schrijft sinds 1930 officieel de straatnaam van het pad ten oosten van de provinciegrens Goyergracht Noord en Zuid. De gemeente Laren heeft naast Goyergracht Zuid sinds 1952 de straat Gooiergracht. Topografische kaarten uitgave 2004 h hanteren Gooyergracht voor het water, terwijl die in de 19e eeuw Gooijergracht schreven.

Daarnaast zie je in geschriften nog allerhande varianten: met tussen-s en ij in plaats van y of i. Er wordt nog vaak abusievelijk Gooiersgracht geschreven, met verwijzing naar de Gooiers in plaats van de streek het Gooi, waar het om ging. Die s staat ten tijde van het schrijven van dit stukje overigens ook op Overheid.nl, Gemeenteblad: nota bene Goyersgracht en Goyergracht naast elkaar!

De Laarder Courant van 4 februari 1930 schrijft dat Eemnes de straatnamen Gooijergracht Noord en Zuid geeft. De gemeentelijke leggers geven echter handgeschreven Goyergracht en getypt Goijergracht. De gemeente vergiste zich daarna ook wel met dubbel-o, al of niet met i. Bij navraag blijkt dat Tuincentrum De Bruin er regelmatig last van heeft: er staat geen Eemnesser straatnaambord Goyergracht Zuid, aan beide zijden ook nog oneven nummers beginnend bij 1 en onjuiste navigatiesystemen.

De grenssloot werd al voor 1536 gegraven. Er was geen uniforme spelling tot in de 19e eeuw. In 1804 was er de eerste grote poging door Siegenbeek. Het gebruik van dubbele of enkele klinkers en i, ij of y was daarbij onderwerp van discussie. Het duurde nog tot 1883 eer de overheid de spelling van De Vries en Te Winkel (1866) invoerde. De y-grec werd vervangen door de dubbelletter ij, behalve voor leenwoorden en (historische) eigennamen. Laren koos in 1952 voor de eigentijdse spelling, die ze altijd al gebruikte voor de sloot. Eemnes koos eerder een ‘historiserende variant’, maar op grond waarvan?

Bij gebrek aan gracht-voorbeelden op de oudste kaarten noemen we wat gelijkende namen: Goyse boss ca. 1520, Goyer Bosch ca. 1535, goyse wech, goyse schans, maar tgoÿse Bos (y-grec met puntjes) in 1619, Goijer Schans in 1628 en in 1722 Goyse Schansen naast Gooyer Bosch. Vanaf 1647 zien we voor het eerst De Graft, terwijl we rond 1720 Goyse Gracht tegenkomen, maar omstreeks 1745 ook Go(o)yer Graft. Het proces verbaal van de vaststelling van de gemeentegrenzen in 1823 schrijft Gooyer Gracht. Dan pas zien we de huidige naam in meest overeenkomende vorm.

In gedigitaliseerde kranten heeft Gooijergracht de oudste papieren van 1837 tot 1984 (118x). Het meest komt voor het populaire Gooiersgracht (384x, 1874-1980), gevolgd door de versie zonder s (215x, 1882-1994). De andere schrijfwijzen komen minder voor, rond 50x, elk vanaf omstreeks 1900. Die met de tussen-s ijlen daarbij 30 jaar na. Opmerkelijk is dat Goyergracht vanaf 1907 tot 1994 (laatste digitalisering) maar 61x voorkomt.

Wie heeft het historisch gezien bij het rechte eind? Wel, eigenlijk niemand. Echter, voor hedendaags gebruik gelden de officiële schrijfwijzen, zoals de eigenaren die hebben vastgesteld.

NB: Uit een project door HKE voor het Kadaster in eind 2017 met uitloop tot in 2019 is gebleken dat het water door het Waterschap Amstel Gooi en Vecht Gooiergracht wordt genoemd. Alleen deze naam zal in het vervolg (vanaf medio 2020) op topografische kaarten verschijnen bij het water. Dit heeft geen gevolgen voor de officiële straatnamen Gooiergracht in Laren (NH) en Goyergracht-Noord en -Zuid in Eemnes.

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 12. Op 5 april 2019 tekst uitgebreid in NB; op 31 maart 2020 kleine correcties en actualisaties.)

 

Eemnes

De utlieme plens (coll. Feestcomité)

Tonnetje steken als traditie
Het is inmiddels in wijde omgeving bekend dat Eemnes een ‘dijk van een feest’ heeft. Al in de jaren 1920 werd er in Hilversum jaloers gekeken naar Eemnes, dat het klaar speelde een feest te organiseren, terwijl men daar tot niets kwam.

Kroon op het werk van de Stichting Feestcomité Eemnes is de uitverkiezing van tonnetje steken tot Koningsdagspel 2016, met kop en schouders boven de andere genomineerden. Het spektakel mag zich verheugen in een traditie die vooralsnog gedocumenteerd teruggaat tot 1909, toen het op 3 mei 1909 als ‘kuipje-ringsteken’ ter gelegenheid van de geboorte van prinses Juliana werd opgevoerd. In de Feestkrant van 2016 is de geschiedenis ervan uitgediept.

Wegens de uitverkiezing heeft het Feestcomité een nieuwe ‘turbo-tonnetjesteekbaan’ cadeau gekregen van de Staatsloterij. Deze moet op ‘turbospeed’ zijn gerealiseerd, want de kinderziekten waren niet verholpen. Op de avond voor het feest werd er allerijl nog een stuk baan tussen gelast. Daarna ging hij nog te snel, zodat de luxe sjees slechts halverwege de helling los gelaten mocht worden. Stel je voor, burgemeester van Benthem, die bij de openingsrit zo over de Wakkerendijk heen weer in de oude, uitgeleefde burgemeesterswoning zou landen. Hij had er juist met genoegen afscheid van genomen.

HKE zou als hoeder van het erfgoed niet HKE zijn als ze niet kritisch naar de vernieuwing keek. Eén keer is leuk, en tradities moeten ook kunnen evolueren, maar niet alle vernieuwing is een verbetering. Het invoeren van een vulkraan en het draaien van de opstelling omstreeks 1980 is voorlopig wel genoeg. Kortom en wat ons betreft: volgend jaar weer gewoon de oude vertrouwde baan! Die kan bogen op minstens honderd jaar degelijke ervaring en is optimaal uitgekiend, passend bij die minstens even oude traditie. We zullen het zien in 2017. Hierbij een beeld uit 2003, om er alvast weer aan te wennen.

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 10.)

Eik geplant ongeveer voor Wakkerendijk 38
(foto Jacques Stevens, coll. Streekarchief voor Gooi en Vechtstreek)

Eiken geplant langs dijk geplant in 1953
In 1952 was de zeewerende verhoging langs de Wakkerendijk en de Meentweg helemaal afgegraven. De weg was op de Wakkerendijk nog de oorspronkelijke smalle straatweg, vergelijkbaar met de Meentweg nu, en in erbarmelijke staat volgens een krantenbericht uit 1953. Het was een kale dijk waar geen bomen op stonden, maar wel nog houten elektriciteitspalen. Het lag in 1952 in de bedoeling van de gemeente Eemnes om de palen te laten verwijderen en te vervangen door grondkabels. Er zouden dan twee rijen bomen komen met daartussen een fietspad. De straatweg, die nog steeds een rijksweg was, zou dan ook vernieuwd worden.

Het liep een beetje anders. De PUEM wilde de kabel niet ondergronds leggen wegens de kosten. Dus kwam er één rij bomen. Door de aanleg van de A1 langs Baarn naar Hoevelaken reed er veel zwaar verkeer over de Wakkerendijk, zodat Rijkswaterstaat de weg nog niet wilde aanpakken. En daarmee werd ook het fietspad vertraagd. Met een feestelijk tintje plantte niettemin op 27 januari 1953 de schooljeugd van Eemnes op de Wakkerendijk een rij Hollandse eiken. Onder elke boom werd een glazen capsule gelegd, iets als een aspirinebuisje afgesloten met een dop en lakzegel, met daarin een briefje met de naam van de leerling en nog wat gegevens, zoals de datum. Aldus Sien van Hamersveld.

Op deze foto staan een paar dorpsnotabelen en wat andere betrokkenen. De oproep leverde wat resultaten op. Burgemeester E.J.H. Kolfschoten (links) plant de eerste boom. Achter hem staat Jan van IJken, die zichzelf herkende en wiens buisje onder deze boom ligt. De tweede man van rechts achteraan is zijn vader, wethouder….. van IJken. Wie meer mensen herkent, mag dat aan ons doorgeven via mail.

(Eerder verschenen in De Rotonde 2016, nr. 8. Gecorrigeerd en aangevuld.)

(coll. HKE)

Gezelschap met de autobus van Jan Fokken
HKE kreeg een kopie van een oude bijgaande foto. Helaas was niet bekend wie er allemaal op staan. Wel dat het de autobus is van Jan Fokken, die als geüniformeerd chauffeur half achter de tweede man van rechts verscholen staat. Van twee personen hebben we kunnen achterhalen wie er ook nog op staan: zittend tweede van links Henk Eek en in de deuropening staat zonder pet Kees van Wegen. Rechts naast de militair is vermoedelijk Jan van Wijk sr. en geheel rechts lijkt te staan Kees Eek.

In november 1934 nam Jan Fokken in Eemnes de busdienst over van de Weesper ondernemer G.J.E. van Leijden nadat diens zoon, die Laren woonde en de chauffeur was, overleed. In 1935 staakte Fokken de lijndienst wegens te weinig opbrengst. Hij zou de bus hebben gehouden. We denken dat de foto is gemaakt bij een uitje in een zomer, op zijn vroegst in 1935, mogelijk een paar jaar later. Omdat de bekende namen van katholieken zijn, gaan de gedachten uit naar een aan de kerk gerelateerd groepje, mogelijk het zangkoor. Is de middelste man met hoed misschien de dirigent? Een gedachte was ook de Boerenbond, maar daar passen een aantal personen niet bij.

Wie kan ons helpen aan meer informatie en misschien heeft iemand het origineel van de foto, die we hopelijk mogen scannen voor een beter resultaat. Laat het ons weten via mail.

(Eerder geplaatst in De Rotonde 2016, nr. 4)

Hier ligt de schuit van Kuiper, bemand met soldaten, in de haven van Eemnes (coll. HKE).

Een oud schip als dijkdichter
Op 14 januari 1916 sloeg in Eemnes het noodlot toe, net als langs de hele Zuiderzeekust. Een noordwester storm zweepte het water op. Geen Afsluitdijk die het tegenhield. Vaak liep de Eempolder onder, maar nu zo hoog dat het zeewater over de vloeren van de huizen aan de oostkant van de Wakkerendijk klotste.

Op de plaats van het fietspad over de huidige dijk lag tot midden jaren 1930 nog een verhoging als een extra dijk naast de smalle rijweg. Bij de huizen in het dorp waren zogenaamde ‘mennegaten’ met stenen muren die dicht werden gezet met schotten en mest daartussen. Om de weilanden in de Eempolder te bereiken met wagens was er bij elk perceel een mennegat gemaakt, maar zonder zijmuren. Deze moesten elk jaar voor de herfst weer gerepareerd zijn met zand en zoden. Dit waren in principe de zwakke plekken. Het hoge golvende water brak aan het eind van de Meentweg op twee plekken door zulke mennegaten, bij Meentweg 107 en 125. Eenmaal op gang was er geen houden meer aan het water. Vooral bij 125 werd het gat steeds groter en het water spoelde het wegdek uit en de gevel van Meentweg 125 weg. Ook was er schade bij andere panden.

Uit Laren rukten een paar honderd soldaten aan om een nooddijk op de Laarderweg te leggen, zodat het water niet naar de Zuidpolder te Veen kon lopen. Het gat bij Meentweg 125 moest ook dicht. De gemeente kocht de oude houten schuit van Hendrik Kuiper die door de motorboot van Gijs van IJken in het grootste gat zou worden gevaren. Onderweg bleek het water te zakken en de hele sleep kon nog juist op tijd over de zomerkade terugkeren. Het gat is uiteindelijke provisorisch gedicht met een houten schot dat door soldaten is geplaatst.

(Dit verhaal had geplaatst zullen worden in De Rotonde 2016, nr. 2, maar abusievelijk is het onjuiste verhaal ingezonden, dat al eens in nr. 2 van 2010 was geplaatst.)