De Historische Kring vertelt … 2024
Klik op een van de onderstaande titels om direct naar het onderwerp te gaan.
Klik op een foto om te vergroten.
Kind gestolen
Het volgende verhaal speelt zich af in 1893. In april van dat jaar was een echtpaar uit Amersfoort naar Eemnes afgereisd op zoek naar hun kind, een dochter, die vier jaar eerder (toen zeven jaar) onverwacht uit het gezin was verdwenen. Dat gebeurde tijdens de Amersfoortse kermis en het leek er op dat het kind toen is meegenomen. Ondanks eerdere zoektochten bleef het kind echter onvindbaar.
Het ouderpaar was naar Eemnes gekomen, omdat de vader het vermoeden had dat zijn dochter, inmiddels 11 jaar oud, zich hier in de regio moest bevinden. Hij verbleef namelijk voor zijn werk tijdelijk in Eemnes en was op enig moment in Laren, waar zich ook enige kermisreizigers ophielden. Onverwacht meende hij toen zijn kind in deze groep te zien en haar te herkennen, doch durfde vanwege de groep, waarbij zij zich bevond niet op haar af stappen. Kermisreizigers stonden in die tijd niet goed bekend en wie weet zouden ze snel vertrekken en hij hun kind niet meer terugzien. Om die reden zocht hij contact met de burgemeester van Eemnes en deed hij daar zijn verhaal.
In de krant werd hierover het volgende geschreven:
“Na den burgemeester verslag van zijn bevinding gedaan te hebben, werd de troep in het oog gehouden en onmiddellijk de moeder der kleine ontboden, die, in elkaars tegenwoordigheid gebracht, elkaar onmiddellijk herkenden. Het 4 jaar afwezig geweest zijnde kind zag dadelijk in de vrouw hare moeder weder. Zeer verheugd over den teruggevonden schat, keerden de ouders hiermee naar Amersfoort terug.”
Een bizar verhaal met veel vraagtekens en niet duidelijk is hoe het een en ander zo heeft kunnen gebeuren. Wel ging er in het dorp ook een ander verhaal rond, namelijk dat de vader destijds een zwervend bestaan leidde en het kind toen stiekem uit huis heeft meegenomen. Zo was het uiteindelijk terecht gekomen bij een kinderloos echtpaar, wonende in een kermiswagen, nabij Laren. Maar hoe het nu werkelijk zat weten zullen we niet meer te weten komen.
Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 1, 12 januari 2024.
Grote brand in Eemnes!
Meer dan een eeuw geleden, om precies te zijn op 10 juni 1885, voltrok zich een ramp in Eemnes met grote gevolgen voor veel inwoners. Op die dag ontstond er brand in de woning Wakkerendijk 21-23, voorheen café Staal, met fatale gevolgen voor een aantal omliggende woningen. De wind moet op die dag zo hevig zijn geweest, dat de vonken over de Vaart en de haven heen waaiden.
Vanwege deze sterke wind werden naast deze woning nog drie omliggende panden verbrand.
De toenmalig waarnemend burgemeester van Eemnes, Ruth van ’t Klooster, schreef hierover op 11 juni 1985 aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht: ‘Ik heb de eer u te berichten, dat gisterenmiddag omstreeks half vier in eene schuur, staande bij de woning van Wouter Hagen, timmerman te Eemnes-Buiten, eene felle brand is uitgebroken; ook vier belendende woningen zijn mede in den asch gelegd. Volgens informatie zijn de gebouwen tegen brandschade verzekerd doch geen der aanwezige meubelen, die gedeeltelijk verbrand zijn, waren geassureerd. De brand is vermoedelijk ontstaan door een jongetje van zes jaren, die in de schuur met lucifers speelde’.
Uit de verdere informatie blijkt dat het huis werd bewoond door tenminste twee gezinnen. Allereerst woonde daar Wouter Hagen Corneliszoon, ook wel genoemd Wouter Schepie. Hij was als kastelein de baas van het daar gevestigde café.
Daarnaast woonde er ook het gezin van zijn neef Wouter Hagen Woutzoon, ook wel genoemd Lange Wout. Hij was timmerman en in zijn werkplaats zou de brand zijn ontstaan. Gezegd werd dat één van kinderen met natte sokken uit de polder was thuisgekomen. Toen het jochie een vuurtje maakte om zijn sokken te drogen, zou het mis zijn gegaan.
Ondanks de inzet van de eigen brandweer en die van Baarn en Laren sloeg de brand naast de schuur en woning over naar het pand Wakkerendijk 17-19. Daar woonde Griet Hoefsloot, met haar twee kinderen. Voorts nummer 25, het huis van Cornelis Dop, de latere havenmeester. Ook verbrandde het pand nr. 27/29, dat stond aan de andere zijde bij de haven, waar destijds bakker Dirk Steenbeek woonde en zijn beroep uitoefende.
Gelukkig kon op tijd de in de haven aangemeerde schepen worden losgemaakt en weggevaren.
Na deze brand bleek dat de getroffen gezinnen door de verzekering beperkt schadeloos werden gesteld en hier grotendeel zelf voor opdraaiden. Om die reden werd spontaan een commissie gevormd om gelden in te zamelen voor de getroffenen. Dat de inzameling succesvol was bleek uit een artikel in de krant van 11 juli 1885: ‘De commissie die onlangs een beroep deed op uwe liefdadigheid kan mededeelen, dat eene som van f 1286,78½ ontvangen is. Deze gelden zijn zo billijk mogelijk verdeeld. Den gevers brengen wij hiervoor onze innigen dank’.
Later zijn de woningen weer opgebouwd en ontstond de situatie zoals we die nu nog kennen.
Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 3, 9 februari 2024.