De Historische Kring vertelt … 2024

Klik op een foto om te vergroten.

De Kerkstraat rond het begin van de 20e eeuw.

Kind gestolen

Het volgende verhaal speelt zich af in 1893. In april van dat jaar was een echtpaar uit Amersfoort naar Eemnes afgereisd op zoek naar hun kind, een dochter, die vier jaar eerder (toen zeven jaar) onverwacht uit het gezin was verdwenen. Dat gebeurde tijdens de Amersfoortse kermis en het leek er op dat het kind toen is meegenomen. Ondanks eerdere zoektochten bleef het kind echter onvindbaar.

Het ouderpaar was naar Eemnes gekomen, omdat de vader het vermoeden had dat zijn dochter, inmiddels 11 jaar oud, zich hier in de regio moest bevinden. Hij verbleef namelijk voor zijn werk tijdelijk in Eemnes en was op enig moment in Laren, waar zich ook enige kermisreizigers ophielden. Onverwacht meende hij toen zijn kind in deze groep te zien en haar te herkennen, doch durfde vanwege de groep, waarbij zij zich bevond niet op haar af stappen. Kermisreizigers stonden in die tijd niet goed bekend en wie weet zouden ze snel vertrekken en hij hun kind niet meer terugzien. Om die reden zocht hij contact met de burgemeester van Eemnes en deed hij daar zijn verhaal.

In de krant werd hierover het volgende geschreven:

“Na den burgemeester verslag van zijn bevinding gedaan te hebben, werd de troep in het oog gehouden en onmiddellijk de moeder der kleine ontboden, die, in elkaars tegenwoordigheid gebracht, elkaar onmiddellijk herkenden. Het 4 jaar afwezig geweest zijnde kind zag dadelijk in de vrouw hare moeder weder. Zeer verheugd over den teruggevonden schat, keerden de ouders hiermee naar Amersfoort terug.”

Een bizar verhaal met veel vraagtekens en niet duidelijk is hoe het een en ander zo heeft kunnen gebeuren. Wel ging er in het dorp ook een ander verhaal rond, namelijk dat de vader destijds een zwervend bestaan leidde en het kind toen stiekem uit huis heeft meegenomen. Zo was het uiteindelijk terecht gekomen bij een kinderloos echtpaar, wonende in een kermiswagen, nabij Laren. Maar hoe het nu werkelijk zat weten zullen we niet meer te weten komen.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 1, 12 januari 2024.

Zicht op Wakkerendijk ca. 1940 , links de woningen vanaf nr. 9 tot de haven.

Grote brand in Eemnes!

Meer dan een  eeuw geleden, om precies te zijn op 10 juni 1885, voltrok zich een ramp in Eemnes met grote gevolgen voor veel  inwoners. Op die dag ontstond er brand in de woning Wakkerendijk 21-23, voorheen café Staal, met fatale gevolgen voor een aantal omliggende woningen. De wind moet op die dag zo hevig zijn geweest, dat de vonken over de Vaart en de haven heen waaiden.

Vanwege deze sterke wind werden naast deze woning nog drie omliggende panden verbrand.

De toenmalig waarnemend burgemeester van Eemnes, Ruth van ’t Klooster, schreef hierover op 11 juni 1985 aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht: ‘Ik heb de eer u te berichten, dat gisterenmiddag omstreeks half vier in eene schuur, staande bij de woning van Wouter Hagen, timmerman te Eemnes-Buiten, eene felle brand is uitgebroken; ook vier belendende woningen zijn mede in den asch gelegd. Volgens informatie zijn de gebouwen tegen brandschade verzekerd doch geen der aanwezige meubelen, die gedeeltelijk verbrand zijn, waren geassureerd. De brand is vermoedelijk ontstaan door een jongetje van zes jaren, die in de schuur met lucifers speelde’.

Uit de verdere informatie blijkt dat het huis werd bewoond door tenminste twee gezinnen. Allereerst woonde daar Wouter Hagen Corneliszoon, ook wel genoemd Wouter Schepie. Hij was als kastelein de baas van het daar gevestigde café.

Daarnaast woonde er ook het gezin van zijn neef Wouter Hagen Woutzoon, ook wel genoemd Lange Wout. Hij was timmerman en in zijn werkplaats zou de brand zijn ontstaan. Gezegd werd dat één van kinderen met natte sokken uit de polder was thuisgekomen. Toen het jochie een vuurtje maakte om zijn sokken te drogen, zou het mis zijn gegaan.

Ondanks de inzet van de eigen brandweer en die van Baarn en Laren sloeg de brand naast de schuur en woning over naar het pand Wakkerendijk 17-19. Daar woonde Griet Hoefsloot, met haar twee kinderen. Voorts nummer 25, het huis van Cornelis Dop, de latere havenmeester. Ook verbrandde het pand nr. 27/29, dat stond aan de andere zijde bij de haven, waar destijds bakker Dirk Steenbeek woonde en zijn beroep uitoefende.

Gelukkig kon op tijd de in de haven aangemeerde schepen worden losgemaakt en weggevaren.

Na deze brand bleek dat de getroffen gezinnen door de verzekering beperkt schadeloos werden gesteld en hier grotendeel zelf voor opdraaiden. Om die reden werd spontaan een commissie gevormd om gelden in te zamelen voor de getroffenen. Dat de inzameling succesvol was bleek uit een artikel in de krant van 11 juli 1885: ‘De commissie die onlangs een beroep deed op uwe liefdadigheid kan mededeelen, dat eene som van f 1286,78½ ontvangen is. Deze gelden zijn zo billijk mogelijk verdeeld. Den gevers brengen wij hiervoor onze innigen dank’.

Later zijn de woningen weer opgebouwd en ontstond de situatie zoals we die nu nog kennen.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 3, 9 februari 2024.

  1. Vreedenburgh, Wintervermaak te Eemnes –weekblad ‘De Prins’ in 1926.

Wintervermaak

De winter loopt op z’n eind zodat een herinnering aan een verhaaltje uit 1901 wel toepasselijk is. Het had al een poosje behoorlijk gevroren en op veel plaatsen kon worden geschaatst. Niet alleen op de ondergelopen weilanden in de polder en op de Vaart, maar zelfs ook op de Eem!  

In de krant werd geschreven dat er de afgelopen weken in januari voor de liefhebbers één en al ijsgenot was geweest. Geschreven werd het volgende:

“De Eem was het brandpunt der feestvreugde en vooral op zondag was het stampvol op de daar gemaakte baan. Naast Eemnes waren er ook uit Baarn, Bunschoten, Spakenburg, Hoogland, Soest en Amersfoort liefhebbers toegestroomd. Sommige schaatsers schaatsten zelfs door naar de Zuiderzee.

Donderdag was er een schaatswedstrijd voor ‘behoeftigen’, die reeds om 11.00u begon. Jammer was dat juist die dag een vrij sterke dooi intrad, zodat tegen de middag het water over het ijs stroomde. Degenen die onderuit gingen, liepen een nat pak op. De wal stond opgepropt met toeschouwers, die nu een dan op de tonen van de muziek meedansten langs het ijs. Hoewel de baan overvol was, werd de goede orde geen ogenblik verstoord.

Door de ‘offervaardigheid’ van ‘gegoede ingezetenen’ werd na afloop aan elk van de 54 deelnemers van de wedstrijd een prijs uitgereikt, zodat iedereen voldaan was. De prijzen bestonden uit brandstoffen, wollen dekens, kledingstukken, spek enzovoort. Alles dus zeer praktische zaken.

IJs en weder dienende, zal a.s. dinsdag een grote nationale wedstrijd worden gehouden.”

Van een Elfstedentocht werd toen nog niet gesproken; die werden toen nog niet gehouden. De eerste tocht werd gehouden in 1909 en tot nu toe zijn er 15 geweest.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 5, 7 maart 2024.

Enigszins aangepast 27 april 2025.

Boerin aangereden

Het gebeurde op een zondag in het jaar 1891. Zoals gebruikelijk in een klein agrarisch dorp als Eemnes, gaan de mensen op de zondag naar de kerk. De RK Kerk aan de Wakkerendijk werd goed bezocht en na afloop van de dienst, bij het uitgaan van de kerk, ging het mis buiten op straat.

De weg was smal vanwege de hoge dijk op de plaats van het huidige fietspad en had toen, zoals nu wel het geval is, geen stoep of trottoir en de mensen liepen dan ook noodgedwongen langs de kant van de weg en sommigen ook misschien wel wat meer óp de weg. Dat kon toen ook, omdat er toen nog weinig verkeer was. In die tijd reden er ongeveer 200 auto’s in heel Nederland. Het aantal fietsers was veel hoger, ca. 10.000, maar eigenlijk ook niet veel. Kortom, wegen in dorpen werden veelal gebruikt door agrariërs met hun vee en boerenwagens en natuurlijk veel mensen die lopend de afstand overbrugden.

Hoe dan ook, onverwacht kreeg een daar lopende boerin, volop in klederdracht, een stevige slag op het hoofd van een passerende wielrijder op een tandem. Het gevolg was een geschrokken boerin, kapotte muts en gebroken oorijzer. Gelukkig was de vrouw niet ernstig gewond maar wel boos over dit brute gedrag van deze fietser. Met de hulp van omstanders werd de politie erbij gehaald en proces-verbaal van het gebeuren opgemaakt. Uiteindelijk moest de wielrijder voor de rechter verschijnen waar door de officier van justitie maar liefst een maand gevangenisstraf werd geëist. Waarom werd zo’n stevige straf gevraagd? De oorzaak bleek het verzoek van de toenmalige burgemeester van Eemnes, de heer C. Röell, om ‘daarmee verbittering tegen wielrijders in het algemeen te voorkomen’. Wat daarvan ook zij, volgens mij is het daarna tot nu toe met de verbittering tegen wielrijders wel meegevallen. Als er al verbittering is te constateren tegen het verkeer, dan heeft dat meer te maken met ‘hufterig gedrag’ van sommige verkeersdeelnemers, maar dat is eigenlijk helaas van alle tijden.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 7, 5 april 2024.

Enigszins aangepast 27 april 2025.

De beoogde plaats voor het herdenkingsbord (fotocompilatie Everard Bakker).

Onthulling van het bord door de schoolkinderen (foto Dick Scherpenzeel, HKE).

B&W van Eemnes en Phill Ransome, de zoon van de enige overlevende (vierde van links) na de onthulling en kranslegging (foto Dick Scherpenzeel).

 

Eemnes aan een ramp ontsnapt

In de vroege ochtend van 13 mei 1943 was een Lancaster-bommenwerper van de Royal Airforce met registratie W4955 samen met 571 andere toestellen onderweg naar Duisburg in het Ruhrgebied in Duitsland. Voor de zeven bemanningsleden van W4955 zou die dag op een ramp uitdraaien.

De Duitse radarketen Himmelbett langs westrand van Nederland waarschuwde voor de komst van een nieuwe golf bommenwerpers als ze nog ver uit de kust waren. Duits luchtdoelgeschut en Messerschmidt nachtjagers waren paraat om hun slag te slaan. Onze W4955 onder commando van captain Leslie Arthur Rickinson werd daarom al achterna gezeten boven de Noordzee. Door in een cirkel te gaan vliegen zijn die nog afgeschud, waarna ze weer oostwaarts verder vlogen. Ergens boven het Gooi is de W4955 door luchtdoelgeschut geraakt nadat het gezien werd in zoeklicht. Er ontstond een brandje. Vier nachtjagers storten zich op het nu zichtbaar geworden toestel. Een ervan werd nog uitgeschakeld door de staartschutter. Getuigen in Blaricum en Eemnes hebben het hevige vuurgevecht in de lucht ten noorden van Eemnes gehoord en gezien. Mevrouw Carolina van Essen-Mol zag het als kleuter door het dakraam van hun huis Wakkerendijk 88 en dacht dat het ‘kerstboompjes’ waren. Onderwijl was de Lancaster onbestuurbaar geworden en kon blijkbaar alleen nog maar in een boog vliegen. Een nachtjager schoot de linkervleugel in brand.

Boer Makker (Wakkerendijk 42) zag het toestel vanuit de polder recht op zijn boerderij afkomen en hij verstopte zich achter zijn hooiberg, vrezend voor het leven van zijn familie en zichzelf. Jan Elzinga, wakker geworden in zijn slaapkamer op Molenweg 8, zag door het venster aan de oostkant het brandende toestel achter de toren van de Grote Kerk vandaan en recht op zich afkomen. Hij dook onder de dekens en wachtte verlamd van schrik af wat komen ging. Onderwijl verloor het toestel onderdelen en brandstof die hier een daar kleine brandjes veroorzaakten langs de Laarderweg, maar die werden snel geblust. Ergens ter hoogte van de Molenweg is de brandende linkervleugel deels afgebroken waardoor het toestel is gaan tollen en afgezwaaid naar het zuiden. De familie Dop op Laarderweg 91 hoorde een vreselijk geraas over hun huis komen terwijl buiten alles in een rode gloed was verlicht door het brandende toestel. Kort daarop volgde een daverende explosie toen het toestel met alle bommen nog aan boord de grond raakte in een akker van Makker en ontplofte. Veel ruiten gingen aan diggelen en dakpannen vlogen van daken af. De crashlocatie ligt in de bocht van de oprit van de A27 naar Huizen.

De bemanning probeerde te ontsnappen, maar het was al te laat. De navigator Bill Ransome werd eruit geslingerd. Hij werd na een uur wakker in een weiland juist ten noorden van de Laarderweg, waar hij met een gebroken rug(wervel) werd gevonden. Zijn zes maten, captain Leslie A. Rickinson, David B. Bourns, Thomas R. Cairns, William L. Gibbs, Stanley A. Hathaway en Horace Plant, hebben het niet overleefd. Zij liggen begraven op het ereveld van de Algemene Begraafplaats “De Rusthof” in Leusden. Deze mensen worden in herinnering gehouden als strijders voor onze vrijheid met een herdenkingsbord op het plantsoentje tussen de Eemlustlaan en de Streefoordlaan, niet ver van de plaats waar ze zijn omgekomen. De kinderen van de nabijgelegen scholen, Mariaschool en De Zuidwend, adopteren het bord als bewustwording dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Op 13 mei 2024 is het ceremonieel onthuld.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 8, 19 april 2024.

Tekst marginaal geactualiseerd 27 april 2025, met toegevoegde afbeeldingen.

Zie ook https://historischekringeemnes.nl/eemnes-1940-1945/.

Mariabeeld in de sloot

Het Dikke Torentje achteraan de Wakkerendijk is van oorsprong een katholieke kerk.

Begin 16e eeuw is Nederland nog katholiek. Er is nog geen scheiding tussen kerk en staat, dus beslissingen werden genomen met de Bijbel in de hand. Maar er waren ook mensen die kritiek hadden op het katholieke geloof en liever een andere vorm van het christendom aanhangen, de protestanten. Dat heeft na de beeldenstorm in 1566 uiteindelijk rond 1580 geleid tot grote hervormingen in ons land en in Eemnes tot de overgang van genoemde katholieke kerk naar de protestanten.

Daar waar de katholieken hun kerken met beelden sierden, deden de protestanten dat niet. Zij hadden hiertegen grote afkeer en beschouwden dat als beeldenverering en godslastering.

Volgens de verhalen heeft dat toen geleid tot verwijdering van een Mariabeeld uit de kerk dat vervolgens is gedumpt in een sloot naast de kerk. Hoe dat precies is gegaan is onbekend. Uit een artikel uit 1928 kan worden opgemaakt dat een buurtbewoner van de kerk, de heer Stalenhoef, het beeld meer dan 100 jaar geleden uit de sloot heeft gehaald, van modder en vuil heeft ontdaan en op een ereplaats in de woning heeft neergezet.

Over het beeld zelf werd het volgende opgemerkt: “Het beeld is zeer fijn besneden en gemaakt uit een stuk eikenhout van een halve meter en is hol. De gezichten, vooral dat van de Moeder en Kind is zo fris, alsof gisteren pas het penseel er overheen is gegaan. Een der kunstzinnige heren uit de bekende familie Brom te Utrecht, heeft jaren geleden de familie Stalenhoef een bezoek gebracht om het beeld te zien. Bij benadering wist deze kunstkenner niet te zeggen wie de maker is geweest en ook niet in welk jaar hij dit beeld kan hebben vervaardigd.”

Verder staat in het artikel dat iedereen, die het zeer mooie Mariabeeld zou willen zien, te allen tijde bij de familie Stalenhoef mag aankloppen. “De mensen zijn meestal thuis, zodat men nooit tevergeefs een reis naar de gastvrije woning zal hebben”. Waar de familie toen woonde vertelt het verhaal helaas niet.

Bezichtiging blijkt inmiddels, na bijna 100 jaar, niet meer mogelijk. Onduidelijk is waar het beeld is gebleven en daarmee helaas al lange tijd niet meer te bewonderen. Het zou toch mooi zijn wanneer het beeld weer terug in de RK kerk in onze gemeente kan komen – daar waar het feitelijk thuishoort – en voor iedereen te zien zou zijn. Wie weet meer over het beeld? Wij horen het graag!

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 10, 17 mei 2024.

Enigszins aangepast 27 april 2025.

Laarderweg in Eemnes nabij Laren.

Dolen door Eemnes 100 jaar geleden

In een krant van bijna 100 jaar geleden staat een uitgebreide en soms lyrische beschrijving van een wandeling vanuit het Gooi door Eemnes naar Baarn. Het stukje dat voert door Eemnes is er hierna uitgelicht en geeft een mooi beeld van onze gemeente, gezien door de ogen van de wandelaars van toen:

“Vanuit Laren gaat hij de straat verder naar Eemnes (de Laarderweg) en wij kunnen niet verdwalen, ook al omdat de oude, hoge toren (van de NH Kerk) de weg wijst. Wij krijgen allerlei soorten landhuisjes en kleine woningen te zien, sommige erg lelijk, aan de rechterzijde ook aardige.

Aan het einde van de weg (bij de Wakkerendijk), moeten wij kiezen of delen, want we lopen tegen de dijk aan (pas afgegraven ca. 1933/34) of eigenlijk toch niet, want er staan huizen. Gaan we links of rechts? Eerst kijken op de dijk voor een mooi gezicht op de kerk en omgeving. Dan gaan we rechts het smalle straatje in naar de kerk (Kerkstraat).

Wie in een wagen deze straat inrijdt moet uitstappen. Het is daar bij en om de kerk zo eigendommelijk en rustig, zo stil en zo vreemd. Het zijn heel gewone huisjes, er zijn een paar tuintjes en bleekveldjes. De kerk is geen belangwekkend bouwwerk, alles gewoon en nog eens gewoon. Maar door de kleur van de oude stenen muren, door de eenvoud der huisjes, tussen de nederige bleekveldjes en in de kleine tuintjes is het daar een stemmig buurtje, zoals er in het Gooi misschien nergens is. Men zou aan Brugge denken, vooral als uit een schooltje dichtbij een religieus liedje ons toe klinkt dat kinderen met heldere stemmen zingen.

Toch zou men niet denken dat deze plaats stadsrechten is verleend. Ook lijkt het dwaas dat hier destijds door zowel de provincie Noord-Holland als Utrecht om het bezit van Eemnes is gevochten.

Wel was een Eemnesser boer vroeger rijk en wilde hij dat ook weten. Hij droeg (aldus de schrijver van het artikel) een zijden kwastje aan zijn pet. Tegenwoordig is dat niet meer zo, maar ze wonen nog steeds breed in grote boerderijen.

Als we naar Baarn gaan, het Binnendijkse Eemnes langs, worden we niet moe van te kijken naar al die landelijke huizen. Van de dijk van Eemnes al ziet men rechtuit in de oneindigheid en wendt men zich een weinig, dan heeft men links of rechts vergezichten, waarin toch elk detail met verwonderlijke duidelijkheid zichtbaar is.

Duizenden auto’s hebben langs de dijk gesuisd en op de weg was benzinedamp. Maar achter de dijk was een licht paars wonderland, dat (vanwege de hoogte van de dijk) niemand zag. Meestal is het verschiet groen, met een zacht blauwe hemel er boven. Dat is ook mooi.“

Tot zover het verslag van deze wandeling. Ook na 100 jaar moeten we constateren dat Eemnes nog steeds een prachtige gemeente is waar we zuinig op moeten zijn!

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 13, 28 juni 2024.

Enigszins aangepast 27 april 2025.

Veemarkt in de Kerkstraat begin vorige eeuw.

Eemnesser boer opgelicht

Phishing, babbeltrucs en het verkopen van ondeugdelijke spullen voor teveel geld is van alle tijden. Er blijven altijd lieden die op een sluwe manier goedgelovige mensen geld of andere waardevolle zaken afhandig proberen te maken. Helaas van alle tijden dus…

In een krant uit 1892 staat een artikel waarin een geval van oplichting, in dit geval van een Eemnesser boer, wordt beschreven. Wat gebeurde er? De betreffende journalist beschrijft dit op de volgende wijze:

“Dezer dagen kochten een drietal kooplieden te Eemnes van een landbouwer drie vette koeien, welke te Watergraafsmeer afgeleverd moesten worden. De zoon van de boer bracht ze er heen, waarop ze door de kooplieden in ontvangst werden genomen. Een van de kooplieden ging met de boerenzoon naar het nabij zijnde koffiehuis om af te rekenen.

Hier gekomen, begaf zich de zoon op verzoek van den koopman naar het aangrenzend vertrek, waar hij spoedig het geld ontvangen zou. Doch de boer moest zolang tevergeefs wachten, dat hij argwaan begon te krijgen. Hij verliet het koffiehuis, maar kon van de kooplieden geen spoor meer ontdekken. Terstond vertrok hij naar Amsterdam en ging naar het abattoir, waar hij reeds twee zijner koeien geslacht vond. Ook vernam hij hier, dat de beide runderen door andere slagers er gebracht waren. Na lang zoeken ontdekte hij een der kooplieden, die vervolgens door de politie werd gearresteerd, zodat de justitie de bedriegers in handen heeft.”

Gelukkig werden de zogenaamde kooplieden veroordeeld en moesten zij de boer schadeloos stellen. In dit geval loonde de diefstal dus niet!

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 14, 28 juli 2024.

Enigszins aangepast 27 april 2025.

De Tol – kruising Wakkerendijk/linksaf Laarderweg/Meentweg met tolhuisje

Koninklijk ongeval in Eemnes

Het was op een zomerse dag in juli 1865 met aangename temperaturen rond de 22 graden, dat de toenmalige Prins Hendrik uit rijden ging. Met een gezelschap van zo’n acht personen verdeeld over twee koetsen reed hij vanuit Paleis Soestdijk via Eemnes naar Blaricum. Bestemming was het daar gelegen Paviljoen, eigendom van de koninklijke familie en dat dienst deed als theehuis. Het lag in de omgeving van de Huizerweg. De Koninklijke familie bezocht het theehuis regelmatig.

Na een heerlijke rustpauze met een hapje een drankje aldaar ging het eind van de middag in goede stemming weer huiswaarts. Helaas verliep deze rit niet helemaal naar wens…

Op de terugweg ging het met de koets, waarin een deel van het gezelschap zat, goed mis. Aangekomen op de kruising Laarderweg/Wakkerendijk raakte een rijtuig de paal van het daar aanwezige tolhek, waardoor het omsloeg en geheel verbrijzeld werd. Tot overmaat van ramp waren de twee trekkende paarden zo geschrokken, dat ze losbraken en op hol sloegen. Gelukkig raakten slechts twee gasten, de baron PieterTaets van Amerongen en Jan Arntzenius, adjudant van de Prins, maar licht gewond en was een dokter niet direct noodzakelijk. De overige meerijdende dames en heren bleven ongedeerd, maar het rijtuig was niet meer bruikbaar.

Bij toeval was de heer Holland, wonende verderop aan de Wakkerendijk (Eemnes-Binnendijks) met zijn rijtuig in de buurt en was hij bereid de passagiers terug te brengen naar Soestdijk.

Saillant detail daarbij was wel, dat de genoemde heer op dat moment met het Koningshuis verwikkeld was in een conflict over het ‘jachtrecht’ in de polder. Dat behoorde aan het Koningshuis en ontnam anderen de mogelijkheid om ook in de polder te mogen jagen en schadelijk wild te bestrijden.

Gelukkig was deze kwestie voor hem geen reden om het gezelschap van de Prins te laten staan. 

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 17, 20 september 2024.

Gecorrigeerd m.b.t. Paviljoen7 april 2025.

Herberg ‘De Lindeboom’.

De verdwenen pompestaarten

In 1932 is Eemnes na een lange discussie over de voor- en nadelen aangesloten op het openbare waterleidingnet.

Tot dat moment gebruikten de inwoners water dat ze zelf oppompten uit de grond. Om die reden hadden veel inwoners een pomp die door een of meerdere gezinnen werd gebruikt. Ondanks de bedenkelijke kwaliteit van het vaak bruine en stinkende water was het dus een belangrijke voorziening!

Uit de overlevering blijkt dat daarmee,  rond de voorlaatste eeuwwisseling, door de jeugd een grap is uitgehaald. Een grap waarvan de clou zich afspeelde rond de herberg ‘De Lindeboom’. Deze uitspanning, die toen ook gebruikt werd als vergaderplaats van de gemeenteraad, stond destijds aan de polderkant van de Wakkerendijk tegenover de Kerkstraat.

Op een avond had een aantal jongeren bedacht om bij verschillende boerderijen de pompen die buiten op het erf stonden onklaar te maken door de staarten (zwengels om de pomp te starten) er af te halen. De afspraak was de staarten te verzamelen en bijeen te brengen bij de ‘De Lindeboom’.

En zo geschiede;  in de avond werden bij ruim 20 boerderijen de staarten gedemonteerd en meegenomen. Ook de wat verder gelegen boerderijen aan o.a. de Seldenrijkweg werden niet vergeten.

De volgende ochtend ontdekten de bewoners van de betreffende boerderijen dat de staarten van de pomp waren verdwenen en niet konden pompen. Na de eerste consternatie en vragen bij de buren ging al snel het praatje rond dat hier sprake was van een grap en na verloop van tijd hadden de mensen door dat de oplossing van de verdwenen pompstaarten te vinden was bij ‘De Lindeboom’.

En zo kwamen uiteindelijk alle getroffen bewoners bij de herberg terecht om hun pompestaart op te halen. Het schijnt nog een hele uitzoekerij geweest te zijn voordat elke boer zijn eigen passende staart weer terug had gevonden en weer water had.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 22, 29 november 2024.

De Franjepoot.

Vreemde vogels in de polder

In Eemnes kennen we verschillende straten genoemd naar vogels die in onze polder voorkomen zoals de Roerdomp, Rietgors, Watersnip en Scholekster. Poldervogels horen bij Eemnes. Niet onlogisch dat het gemeentebestuur daarom jaren geleden de grutto als de belangrijkste te beschermen weidevogel van Eemnes heeft aangewezen. Dit was zelfs nog vóórdat de landelijke overheid de grutto als ‘nationale’ vogel had aangemerkt.

Hoe anders was de situatie een eeuw geleden. De polder, die jaarlijks met hoog water onderliep, was een eldorado voor heel veel soorten vogels, soms ook vreemde vogels. Helaas ging men daar in die tijd heel anders mee om, zo lezen we in een krantenartikel van begin vorige eeuw.

In de krant Nieuws van de Dag van 1903 meldt de verslaggever, dat jager G. Asping in de Eempolder een vogel zag, die hij niet thuis kon brengen. Hij schoot deze en stuurde hem op naar Artis in Amsterdam. Daar constateerde men, dat de vogel een Ibis was. Men bedankte de jager en beloonde hem met f 5,-. Kennelijk zag deze man daarmee een mooie aanvulling van zijn bestaan, want eind dat jaar stond over dezelfde jager Asping weer een stukje in de krant. Dit keer had hij een Franjepoot (familie van de Steltloper) geschoten. Nu was het de Nieuwe Tilburgsche Courant die dit meldde, maar er stond niet bij dat hij opnieuw een beloning had gekregen. Kennelijk was deze niet meer gegeven, want jager Asping wordt niet meer in volgende kranten gemeld. Gelukkig maar!

Hoewel het in de context van die tijd moet worden zien is het natuurlijk triest dat dergelijke bijzondere niet veel voorkomende vogels werden beschoten met hagel en niet, zoals we tegenwoordig meer gewend zijn, met het fototoestel.

Eerder geplaatst in De Rotonde, jrg. 21, uitgave 24, 14 december 2024.